Niveau 5»6: Van contextualiserend naar (pre-)academisch lezen
Transitie 6.1 | Van geïnformeerd lezen naar meer gespecialiseerd lezen | |
---|---|---|
Focus | Zelfstandig gebruik van literaire metataal | |
Doelen | Docentactiviteiten | Leerlingactiviteiten |
Vergelijken van literatuur uit verschillende perioden en bewegingen met andere kunstvormen. | Biedt voorbeelden van connecties tussen verschillende kunstvormen. | Identificeert en vergelijkt kenmerken van verschillende kunstwerken (bijv. literatuur, muziek, beeldende kunst) uit bepaalde perioden en bewegingen. |
Reflecteren over hoe literatuur wordt benaderd in verschillende contexten. | Laat zien dat het lezen, interpreteren en waarderen van literaire teksten voor school andere kenmerken heeft dan het lezen thuis. Vergelijkt de methode zoals die op school wordt onderwezen met methoden elders: literaire kritiek, universiteit etc. |
Vergelijkt en bespreekt verschillende benaderingen en leesmethoden van literaire teksten (school, academisch, diverse media, gespecialiseerde websites). |
Een literair werk zowel diachroon als synchroon bespreken. | Begeleidt leerlingen bij het onderzoeken van verschillende recepties van de tekst (diachroon en synchroon). | Maakt kennis met, vergelijkt en combineert lezingen binnen een onderzoeksproject. Identificeert aspecten van literaire verhandelingen en presenteert deze door middel van metataal. |
Kennismaken met en nadenken over de stijl en het wereldbeeld van auteurs. | Biedt verschillende teksten van dezelfde auteur en tools om esthetische tendensen te identificeren en te vergelijken. Bespreekt wetenschappelijke studies over een werk en/of auteur. |
Identificeert esthetische tendensen door middel van het lezen van letterkundige studies. |